De dienstbaarheid als sacrament

Vóór het feest van Pesach….

zo klinken de eerste woorden van Johannes 13e hoofdstuk,

de evangelielezing van vandaag.

Pesach staat voor ‘voorbijgang’,

voorbijgang van de dood. Pesach staat voor doortocht,

doortocht door de dood, op weg gaan naar het nieuwe land, het nieuwe leven.

Onmiddellijk na deze tijdsbepaling horen we:

‘toen Jezus wist dat zijn uur gekomen was’.

Hier geen wanhopige strijder zoals bij Marcus bijvoorbeeld,

maar een zelfbewuste koninklijke mens

die zijn weg gaat.

‘Toen Jezus wist dat zijn uur gekomen was uit deze wereld

weg te gaan naar zijn Vader,

toen heeft Hij de zijnen liefgehad,

hij heeft hen tot het uiterste liefgehad.’

 

Er hangt wel dreiging in de lucht maar het lijkt

of Jezus zelf de regie volkomen in handen heeft:

‘terwijl de avondmaaltijd werd gehouden en

de tegenstander, de zoon van Simon, uit Iskariot

op het hart gedrukt had om hem over te leveren

in het bewustzijn dat de Vader hem alles in handen had gegeven

dat hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde’

(majestueuzer kan het niet),

stond hij op, legde zijn kleren af….’

 

Hier doet Hij al wat later op Golgotha gebeuren zal

als hem de kleren van het lijf gerukt worden.

Hier doet Hij het zelf met koninklijke waardigheid.

Maar het gebaar is vreemd,

een koning die zijn kleren aflegt

vreemd. En het wordt nog vreemder

hij neemt een linnen doek, giet water in een wasbekken

en begint zijn leerlingen de voeten te wassen.

Hij doet wat zelfs geen joodse slaaf hoeft te doen;

hij veegt het stof van de voeten van zijn leerlingen

hij kruipt over de grond in nederigheid.

Soms doen we dat wel eens na,

in deze kerk is dat jaren geleden ook geprobeerd

maar het komt vreemd over,

het ritueel van de voetwassing navolgen

is vooral een geestelijke kwestie.

 

Hij is de enige die dat zelf mag voordoen lijkt het wel.

Als Hij het doet is het indrukwekkend

(Rembrandt tekende dat ook prachtig uit)

als wij het doen niet.

De verbijstering wordt door Petrus verwoord.

Nota bene Petrus, die kort tevoren had gezegd

‘Jij hebt woorden van eeuwig leven

wij geloven, ja weten dat jij de heilige van God bent’

kan dit gebaar niet volgen en wil er geen deel aan hebben.

 

Hij heeft gelijk als hij het niet begrijpt

(het was ook onbegrijpelijk dat Jezus op een ezel de stad was binnengereden),

maar als je dit teken niet wilt verstaan

kom je, zonder het te beseffen,

buiten de sacramentele werkelijkheid

van het heilsgebeuren te staan.

Petrus zal dit teken moeten ondergaan.

 

Hij hoeft het niet te begrijpen

maar hij zal moeten weten

dat deze door God gezonden koning

slaaf wil zijn en zo onder de mensen wil zijn.

 

Het komt niet op het begrijpen aan maar

om het gewassen willen worden

door het water dat Jezus uitgiet.

 

Het heilige gebaar van water halen en de voeten wassen

is ooit door Abraham, de vader van alle gelovigen,  voorgedaan

toen de drie engelen bij hem langs kwamen:

het is zo het herkenningsteken geworden

van mensen van het Koninkrijk van God.

 

Bij deze voetwassing gaat het om een symbolische,

samenballende daad van Jezus

waarin hij een toonbeeld stelt voor zijn leerlingen

en hun leert dat de dienst aan elkaar, de onderlinge solidariteit

de kern is en het criterium van het geloven.

 

Jezus doet voor hoe mensen met elkaar moeten omgaan.

Hij is – dit doende, Messias- Voor-ganger

en de psalmtekst wordt vervuld:

‘Gij nodigt mij aan uw eigen tafel

en allen die tegen mij zijn moeten het aanzien

dat Gij mij bedient,

dat Gij mij zalft, mijn huid en mijn haren,

dat Gij mijn beker vult tot de  rand.’

 

Als Jezus zin daad van voetwassing uitlegt

roept Hij de oude Godsnaam onmiddellijk in herinnering:

‘jullie noemen mij meester en heer,

en dat zeg je terecht want IK BEN dat.’

 

Met de woorden: IK BEN, verwijst hij naar de godsnaam.

Met deze naam: IK BEN maakte de Eeuwige zich bekend aan Mozes.

Ik ben, ik ben de aanwezige, degene die er is voor jou,

die met je meegaat op je levensweg.

 

Het is niet zomaar een mens die voeten wast,

hij is het spiegelbeeld van God.

Wanneer wij mensen zo met elkaar omgaan,

ons in onze vermeende grootheid zó klein durven te maken voor de ander,

ons dienstbaar en nederig opstellen, dan stellen wij God present.

 

De vierde evangelist vertelt het verhaal

van dat laatste avondmaal heel anders dan de andere drie. 

Ook bij hem is er die táfel als middelpunt,

maar het zijn niet brood en wijn,

waarin hij het verbond, de solidariteit, symboliseert,

maar het gebaar van de voetwassing.

 

Hij beschrijft de voetwassing –eigenaardig genoeg- niet vóórde maaltijd

maar als hart van de maaltijd.

Zo benadrukt hij dat de Eucharistie niet los te denken is van de dienstbaarheid,

en de dienstbaarheid, deftig diaconie genoemd, niet los van de Eucharistie.

 

In het allereerste begin van de kerk werden er dan ook naast priester,

diakens aangesteld.  Zij hadden als hoofdzaak te zorgen

voor de ondersteuning van de armen. 

Ze hadden, net als Jezus, een riskant bestaan

want zij protesteerden vaak tegen onrecht en klaagden de overheden aan:

Stefanus, de eerste martelaar, was zo'n diaken. 

Direct na Jezus' geboorte hebben wij zijn sterfdag op 26 december.

 

Toen de volgelingen van Jezus in de tweede eeuw gingen nadenken

over de organisatie van de kerk

en dat was met name de heilige Ignatius van Antiochië,

ging men uit van twee vindplaatsen van Christus.

 

Men kan Christus vinden in de leer en in de sacramenten van de kerk

én in het gelaat van de armen, want heeft Christus niet gezegd:

"Al wat je gedaan hebt voor een van de armsten, heb je voor mij gedaan."

 

Voor de vindplaats van Christus in de leer en de sacramenten

ontwikkelden ze de presbyteriale kerkstructuur

en verbonden daaraan het ambt van priester.

Gisteren hernieuwden de priesters van ons bisdom

hun beloften van trouw aan hun opdracht.

 

Voor de vindplaats van Christus bij de armen

ontwikkelden ze de diaconale structuur

en verbonden daaraan het ambt van diaken.

Zij vernieuwden gisteren ook hun geloftes.

 

Deze beide" structuren werden bij elkaar gebracht

en geleid door de episcoop, de bisschop,

die gisterenavond de viéring voorzat.

 

Het ambt van diaken maakte aanvankelijk een grote bloei door,

er werden ook vrouwen tot diaken gewijd.

Maar later werd het alleen maar een opstapje naar het priesterambt. 

en dus vielen de vrouwen af.



Gelukkig is het ambt sinds het tweede Vaticaanse concilie

in ere hersteld, maar nog niet

-tot mijn verbazing en mijn ergernis, voor de vrouwen.

 

Terug naar het verhaal:

Die avond was het verhaal verteld van toen:

van de slaven in Egypte die vrije mensen worden

en die op weg gingen naar een nieuwe toekomst.

Het zal met slaaf Jezus een beetje anders gaan dan met die slaven in Egypte.

 

In Egypte hadden de legers van farao het nakijken

en ontsnapten de joodse slaven aan hun wapens en hun paarden,

ze zouden dwars door de zee gaan op weg naar het nieuwe leven.

 

Maar Jezus ?

Het brood zal hij breken

en we horen hem zeggen: mijn leven geef ik voor jullie.

De lijdenskelk zal hem niet voorbijgaan,

Hij zal hem drinken, tot de bodem.

En we horen hem zeggen: dit is mijn bloed.

Hij schenkt zich uit,

hij geeft zich voor allen

opdat wij aan de kringloop van het kwaad zouden ontsnappen

en in een nieuwe fase

van onze geschiedenis zouden terecht komen.

 

God heeft ons, in Jezus laten zien, hoe Hij ons nabij is

God heeft - in Jezus - gekozen voor de treurenden,

voor de bedroefden en de zieken, voor de verschoppelingen,

wat dat Hem ook kosten gaat.

 

God heeft zich geopenbaard

eerst aan farao in Egypte: Ik kies voor mijn lijdende volk,

mijn lijdende knecht, en dat gaat - het spijt me - ten koste van jouw macht. 

'Ik kies vanuit Israël voor állen die lijden.

Alle pijn, alle vergoten bloed gaat mij aan.'

Dat viert Israel met Pasen.

Als Jezus dat bevrijdingsmaal met zijn vrienden viert

gaat de geschiedenis nog verder.

Net als toen in Egypte zal ik mijn zoon bevrijden

maar jullie ook, die leven zoals Hij,

dienend en troostend, knielend voor elkaar.

Ik zal jullie bevrijden uit de wurggreep van de dood

en brengen naar een nieuwe wereld van liefde en trouw

jullie zullen niet sterven maar leven in eeuwigheid. AMEN