Neem de steen weg (Joh. 11,38)

De jongeling van Naïn zoon van een weduwe, de twaalfjarige dochter van Jaïrus, Lazarus broer van Martha en Maria, vriend van Jezus. Over elk van hen is er een verhaal in het evangelie. Zij waren dood en Jezus heeft hen uit de dood opgewekt. Hij heeft hen tot leven gebracht dat toch opnieuw zal eindigen

Deze drie verhalen zijn slechts vanuit een visie op Pasen te verstaan.  "De terugkeer van een gestorvene in het aardse leven, die toch alweer met de dood zal eindigen, kan pas beeld van verlossing zijn vanuit de blik op Christus Hij is definitief uit de dood opgewekt en waarborg van eeuwig leven.  De vraag naar dood en leven kan slechts vanuit Pasen radicaal gesteld worden" (J. Gnilka, Jesus von Nazaret, p. 140-141).

  1. Barnard heeft een lied gedicht bij het evangelieverhaal over de opwekking van de dochter van Jaïrus. Het is een gebed voor de Kerk. De Kerk, zij is als een kind dat wacht om op te staan. De Nederlandse dichter was bezorgd om haar. Met een lichte aanpassing kan dit lied een plaats hebben op deze vijfde zondag in de veertigdagentijd, waar we het verhaal horen van de opwekking van Lazarus.

O Heer die overwint en ons zijt voorgegaan,

Uw kerk is als een kind dat wacht om op te staan.

 

Gij die de waker zijt en grote wonderen doet,

Gij komt, maar kom op tijd, voordat zij slaapt voorgoed.

 

Jaïrus ‘dochter sliep. Gij hebt haar aangeraakt

En toen uw stem haar riep is zij tot U ontwaakt.

 

Lazarus uw vriend was in het graf, waar U hem zag.

En toen uw stem hem riep is hij tot U ontwaakt.

 

Wij zijn het wachten moe en klagen met misbaar.

Zij slaapt ten dode toe, kom, leg uw hand op haar!

(W. Barnard, ZJ 532).

Lazarus uw vriend in het graf, waar U hem zag.

En toen uw stem hem riep is hij tot U ontwaakt.

 

De opwekking van Lazarus is een mooi verhaal. Het is het zevende en laatste teken, dat Jezus stelde in het evangelie van Johannes. Het is getekend door vriendschap, door vertrouwen en groot geloof. Jezus zegt van zichzelf dat hij de verrijzenis is en het leven. Jezus voelt mee met de rouw van Marta en Maria. Hij gaat tot aan het graf, vraagt om de steen weg te nemen en zegt met luide stem: “Lazarus, kom naar buiten.” En hij gebiedt dat het linnen, waarin Lazarus gewikkeld was, weggenomen wordt.

Is de evangelist hier al bezig met het verrijzenisverhaal van Jezus zelf te schrijven? Niemand heeft gezien hoe de verrijzenis van Jezus is gebeurd. Maar op de paasochtend ziet Maria Magdalena dat de steen voor het graf is weggerold. Petrus en de door Jezus beminde leerling komen bij het graf van Jezus en zien de zwachtels en de opgerolde zweetdoek.

Kerk in crisis

Mogen wij bij de opwekking van Lazarus denken aan de Kerk zoals Willem Barnard in zijn lied over het dochtertje van Jaïrus? Wij mogen allereerst aan onszelf denken, aan de steen die op ons drukt en die wij moeten wegnemen. Wij zijn uitgenodigd om, zoals Jezus vraagt, op te staan en naar buiten te komen.

Wij mogen zeker aan de Kerk denken. De Kerk is niet dood. Jezus heeft haar beloofd altijd met haar te zullen zijn. Maar dit betekent niet dat de Kerk overal leeft. De bloeiende Kerk van de tijd van Sint Augustinus is in Noord-Afrika verdwenen. Wie met de Kerk begaan is, merkt dat zij in het Westen in crisis is

Jezus heeft de Kerk bedoeld als een teken in deze wereld van de verbondenheid van de mens met God en van de mensen onderling. Zo heeft de Kerk zichzelf voorgesteld bij het tweede Vaticaans concilie in de belangrijke constitutie over de Kerk, Lumen Gentium. Met deze opdracht moeten we begaan blijven.

 

Kardinaal Kasper is op 5 maart negentig geworden. Als jonge Duitse priester heeft hij het enthousiasme gedeeld voor het tweede Vaticaans concilie. Hij was bisschop van Rottenburg-Stuttgart en werd in 1999 voorzitter van de Pauselijke raad   ter bevordering van de Eenheid van de christenen.

In een terugblik verwoordt hij zijn grote bezorgdheid voor de Kerk van nu, zeker in het Westen. Hij ziet wat wij allen kunnen vaststellen dat er zo veel verandert en dat er nog veel zal veranderen. ”Onze tijd is niet alleen een tijd van verandering, maar een verandering van tijd, de omwenteling van een epoche.

Verandering veroorzaakt onrust en brengt crisissen met zich mee. Het zou oneerlijk zijn het niet duidelijk te zeggen: De Kerk steekt in een diepe crisis. Men kan zelfs van een identiteitscrisis spreken. Wat geldt nog in het proces van de verandering, die wij meemaken? Wat moet blijvend gelden en wat moet dringend hervormd, veranderd worden? De Kerk blijft steeds dezelfde: een heilige, katholieke en apostolische kerk. Zij is dezelfde, maar niet altijd hetzelfde.”

De Kerk is altijd aan hervorming toe. Daarvoor houden wij onze blik in twee richtingen. Wij vestigen hem op Jezus, zijn woord, zijn handelen. Wij vertrouwen op zijn blijvende aanwezigheid. Wij zorgen voor de wereld waarin wij leven met al zijn kansen en uitdagingen.

Aanwezig zijn

In zijn brief van oktober 2023 over het synodaal proces in de Kerk schrijft kardinaal De Kesel het volgende: “De omstandigheden en de historische context waarin we vandaag als Kerk leven en verkondigen, zijn niet meer die van vroeger. Nog tot in een vrij recent verleden was het christelijk gedachtegoed sterk verweven met de Westerse cultuur zelf. Dat is niet meer het geval.

Geen wonder dus dat veel van onze tijdgenoten ofwel heel ver van de Kerk staan, een andere geloofsovertuiging hebben of niet gelovig zijn.

Dat is het niet wat de Kerk in crisis brengt. Wel dat ze daardoor het geloof in haar zending zou verliezen. Het is niet onze opdracht om opnieuw een homogeen christelijke samenleving op te bouwen.

Deze seculiere en daarom pluralistische cultuur waar de eerbied voor de ander en de vrijheid van godsdienst het samenleven mogelijk maakt, is geenszins een bedreiging. Het is niet onze taak de samenleving zelf te christianiseren. Maar wel om te midden van die samenleving, in alles wat we zijn of zeggen en doen, een teken te zijn van Gods liefde voor deze wereld. Niet veroveren, maar aanwezig zijn: dat is onze zending. Aanwezig zijn en niet alleen maar bestaan en zorgen dat we als Kerk overleven. Betrokken zijn, meelevend en meevoelend met de vreugde en de pijn, met de hoop en de angst van deze wereld.”

In het verhaal van Lazarus is Jezus aanwezig bij de rouw van zijn vrienden en brengt hij leven waar droefenis is. Hij getuigt er van Gods menslievendheid. Hij nodigt ons uit de steen weg te nemen, die ons opsluit en vraagt om naar buiten te komen.

Opdrachten

De Kerk viert liturgie en ze verkondigt en is betrokken bij de diaconie en de caritas. In het interview van Tertio met paus Franciscus zegt de paus daarover: “Je mag de opdrachten niet tegen elkaar uitspelen. Ze zijn niet tegenstrijdig. Een Kerk die geen eucharistie viert, is geen Kerk. Maar een Kerk die zich in de samenleving verbergt, is ook geen Kerk. Je wegsteken in de sacristie is geen concrete eredienst. Als je de eucharistie viert, heeft dat zijn gevolgen. Er is het breken van het brood. Dat houdt een sociale verplichting in: de verplichting om voor anderen te zorgen. Gebed en inzet gaan dus samen. De aanbidding van God en de dienst aan onze broeders en zusters gaan samen, want in elke broeder en zuster zien wij Jezus Christus” (Tertio, 1 maart 2023).

De opwekking van Lazarus bracht vreugde. Een aantal Joden geloofden in Jezus. In het huis van Lazarus, Marta en Maria was er een maaltijd ter ere van Jezus. Er waren nieuwsgierigen en ook tegenstanders, die alles gingen overbrieven aan de hogepriesters. Deze wilden daarop zowel Jezus als Lazarus aanhouden. Wie goed doet, kwaad ontmoet. De lijdensweek van Jezus komt er aan.

Wereldwijd zijn er veel mensen die lijden en vervolgd worden omwille van hun overtuiging en inzet. Onder hen een groot aantal christenen. Kerk in Nood besteedt een bijzondere aandacht aan de groep vervolgde christenen, die steeds wereldwijd toeneemt en met wie wij ons in deze veertigdagentijd en de aanstaande Goede Week verbonden weten.

Vorige maand is in Nicaragua de 56-jarige bisschop Rolando Álvarez Lagos van Matagalpa, een van de belangrijkste critici van het sandinistische regime, inderhaast veroordeeld tot 26 jaar gevangenisstraf. Daarmee wil het regime blijkbaar aan alle politieke tegenstanders het signaal geven dat streng zal worden opgetreden tegen elke vorm van kritiek op het dictatoriale bewind.