3e zondag in de veertigdagentijd A - 2023

Zusters en broeders,

Zowel in de eerste lezing als het evangelie staat water centraal. We weten dat leven zonder water onmogelijk is, maar dat is het ook met te veel water. Het is een waarheid waarmee we door de klimaatopwarming voortdurend geconfronteerd worden. In veel landen is leven in sommige regio’s zo goed als uitgeroeid wegens al jaren geen regen meer, terwijl andere regio’s geteisterd worden door vreselijke overstromingen als gevolg van immens veel regen. Ook België, vooral Wallonië, weet daarvan mee te spreken.

Het is dus niet verwonderlijk dat in de eerste lezing de Israëlieten in de woestijn zwaar misnoegd zijn omdat ze al dagen dorst lijden. Zelfs zo misnoegd dat ze spijt hebben dat ze uit de slavernij in Egypte gevlucht zijn, want daar stierven ze ten minste niet van de dorst. Dat maakt duidelijk dat ze nog niet weten dat God zijn volk niet in de steek laat. Door zijn toedoen doet zich zelfs iets onmogelijks voor: er komt water uit een rots. En zo richt dat verhaal zich ook tot ons. Want ook wij worden soms geteisterd door ellende, tegenslagen, ruzies en meer van die dingen, zodat we ons net als de Israëlieten afvragen: ‘Is God nu bij mij of niet? Helpt Hij mij of laat Hij mij in de steek?’

Het zijn vragen die velen zich stellen. Vragen die ontstaan door onzekerheid en angst. Vragen die in het evangelie ook bij de Samaritaanse vrouw opwellen. Hoe kan een Joodse man aan een Samaritaanse vrouw te drinken vragen, vraagt zij zich af. Joden willen immers niets met Samaritanen te maken hebben, want dat zijn heidenen volgens hen. En mannen praten in het openbaar zeker niet met een vrouw. En om nog meer vragen op te roepen, gebruikt Jezus een taal die de vrouw helemaal niet begrijpt. Eerst vraagt Hij water uit bron en dan zegt Hij dat Hij zelf levend water had gegeven als zij Hem om water had gevraagd. Maar wat is levend water? Dat Jezus daarmee de verfrissende aandacht en de bemoediging voor alle mensen, en de liefde, vrede en vreugde van zijn Blijde Boodschap bedoelt, weet de vrouw niet. Kan ze wellicht ook niet weten, maar toch doet zich bij haar een merkwaardige evolutie voor. Dat merken we in haar aansprekingen. Eerst noemt ze Jezus een Jood, daarna spreekt ze Hem aan met ‘Heer’ en noemt ze Hem een profeet, en ten slotte sluit ze niet uit dat Hij de Messias is. En om het helemaal af te maken, wordt ze zelfs zijn eerste missionaris: ze rent naar de stad en vertelt enthousiast aan haar stadsgenoten dat ze misschien de Messias ontmoet heeft. En zo wordt die Samaritaanse vrouw met haar duister verleden niet alleen een voorbeeld voor haar stadsgenoten, maar ook voor ons, want ook wij zijn vaak zoekende en onzekere mensen die steun moeten vinden in het geloof van onze medemenen en in de woorden die God in de vieringen tot ons spreekt.

Steun is ook wat Broederlijk Delen ons vraagt. Steun die aansluit bij Jezus’ Blijde Boodschap van liefde, vrede en vreugde voor alle mensen, dus ook voor de kansarmen in Guatemala, Rwanda en Burkina Faso die dit jaar aandacht krijgen. Ik weet het, we worden al maanden overspoeld met vragen om steun voor Kom op tegen kanker, Blindenzorg, de Voedselbank, Damiaanactie, Welzijnszorg, Caritas International, 12 12 Syrië – Turkije  en tientallen andere hulorganisaties die zich alleen met onze hulp wereldwijd kunnen inzetten voor mensen die door onheil getroffen worden. En het is echt goed dat we die organisaties in de mate van het mogelijke steunen, want Jezus zegt: ‘Al wat gij gedaan hebt voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, hebt gij voor Mij gedaan.’

Zusters en broeders, de veertigdagentijd is toegroeien naar Jezus, en naar zijn woorden en daden van liefde, vrede en vreugde voor alle mensen Hij had echt aandacht voor iedereen, en die aandacht had Hij zelfs meer voor armen, zieken, ouden, zondaars, melaatsen, blinden, kreupelen: allemaal mensen die door de zogenaamd betere klassen vaak werden uitgestoten. Laten wij dezelfde aandacht hebben als Jezus. Aandacht die tot uiting komt in onze steun aan Broederlijk Delen, want alles wat wij doen voor de geringsten van onze broeders of zusters, doen wij voor Jezus. Amen.