Maria Magdalena en de andere Maria (Mt. 28,1-10)

 

“Zoek hem bij de doden niet,

maar versta het nieuwe lied.

De Heer is waarlijk opgestaan alleluia!” 

We danken dit lied aan de mysterieuze engel van de paasmorgen met zijn boodschap aan de twee vrouwen, aan Maria Magdalena en die andere Maria.

Zijn boodschap is kort en kernachtig “Gij zoekt Jezus, de Gekruisigde. Hij is niet hier. Hij is verrezen.

Zijn boodschap is bestemd voor de vrouwen, voor de leerlingen, de apostelen en voor ons allen.

Het was een engel die bij het begin van het evangelie van Mattheus aan Jozef in diens droom de komst aankondigde van Jezus, een geschenk van de Geest, geboren uit Maria. Jozef hoefde niet bevreesd te zijn, want Jezus, het kind van Maria zal zijn volk redden.

Zoals Mattheus bij het sterven van Jezus een aardbeving ensceneert, waarbij de rotsen opensplijten, de graven geopend worden en de doden tot leven gewekt en een opstanding van de doden, zo wijst de hevige aardbeving op de paasochtend op de kosmische dimensie van Jezus dood en opstanding, Bij het sterven van Jezus is de universele opstanding ingezet. Voor Mattheus gaat de profetie van Ezechiël in vervulling over de dorre beenderen die tot leven komen (Ez. 37,1-14).

Vrouwen bij het kruis en het graf

Vrouwen zijn de eerste om deze boodschap, dit kerugma, te horen en door te geven. Mattheus plaatst bij het kruis van Jezus, maar op afstand, meerdere vrouwen “Zij waren vanuit Galilea Jezus gevolgd om voor hem te zorgen. Onder hen Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeus” (Mt. 27,55-56). Hun aanwezigheid contrasteert met de afwezigheid van de apostelen en maakt deze nog pijnlijker. Zij waren immers gevlucht, terwijl de vrouwen Jezus tot op Calvarie volgen!

Wanneer Jezus in het graf wordt gelegd, blijven Maria Magdalena en de andere erbij zitten. (Mt. 27,61). Op vraag van de hogepriesters en de Farizeeën laat Pilatus manschappen de wacht houden bij het graf. Zij beveiligen het met een steen. Zo achten ze de geschiedenis van deze Jezus eens en voor goed afgesloten. Zware stenen sluiten af. Ze houden het verleden gevangen. Dit zal eens volledig vergaan en ophouden te bestaan. Het verleden, goed voor een museum. Het graf, ook wanneer de steen weg is, blijft een plaats van herinnering. In Jeruzalem werd dit lege graf een bedevaartplaats.

Op de eerste dag der week zijn Maria Magdalena en de andere Maria alweer naar het graf gaan kijken. De aanwezigheid van de wachters houdt hen niet tegen. Plots is de steen verwijderd. Maar niemand is getuige van de verrijzenis.

De bewakers zijn er nog. Zij schrikken zozeer dat het leven uit hen lijkt te wijken. Zo heeft Matthias Grünewald hen als dood en omvergevallen afgebeeld op het schilderij in het Isenheimer altaar in Colmar.

Aan de vrouwen wordt gezegd dat ze niet moeten vrezen. Zij krijgen de opdracht aan de leerlingen te gaan zeggen dat de gekruisigde verrezen is en dat hij hen zal voorgaan naar Galilea.

De eerste verkondigers

De wachters bewaken het verleden, de vrouwen vertrouwen de toekomst.

De vrouwen stellen de weggerolde steen vast en het lege graf.

Het is niet op die plaats dat ze moeten blijven.

Ze kregen een opdracht en terstond gaan ze weg van het graf.

Jan Calvijn schreef in 1557 een brief aan vrouwen in Parijs, die om hun geloofsovertuiging in de gevangenis zaten. “Bedenkt, welke de kracht en de standvastigheid is geweest van de vrouwen bij de dood van onze Heere Jezus Christus. De apostelen hadden Hem verlaten; zij, de vrouwen, bleven Hem trouw met een wonderlijke standvastigheid en een vrouw werd de boodschapster om aan de apostelen zijn opstanding te verkondigen, die zij niet konden geloven, noch begrijpen. Als God ze toen die eer heeft waardig gekeurd en die kracht heeft geschonken, denkt u, dat Hij nu minder macht heeft, of dat Hij van wil veranderd is? Hoeveel duizenden vrouwen zijn er niet geweest, die niet geaarzeld hebben haar bloed te storten en haar leven te geven voor Jezus Christus en de komst van Zijn Koninkrijk? Heeft God haar martelaarschap niet tot nut laten gedijen? Heeft haar geloofstrouw de wereld niet overwonnen, evenals die van de mannelijke martelaars? En zonder er verder op in te gaan, zien wij nog niet duidelijk hoe God dagelijks werkt door het getuigenis der vrouwen en Zijn vijanden beschaamt, zodat er geen krachtiger prediking is dan de getrouwheid en standvastigheid, die zij betoond hebben in het belijden van de Naam van Christus?

Mattheus maakt dan melding op een sobere wijze van de ontmoeting van de verrezen Heer met deze twee vrouwen.

Hij kwam hen tegemoet.

Hij komt naar ons toe.

Hij begroet hen.

Iemand spreekt me aan. Contact ontstaat en kan groeien.

Hij neemt de vrees weg en geeft hun een opdracht.

Jezus zendt hen naar zijn leerlingen, die hij nu zijn broeders noemt;

Zij zullen zich in Galilea verzamelen.

De verrezen Heer verbindt en verenigt.

Hij is de herder.

Jezus heeft geen enkel verwijt aan zijn leerlingen, die hem in de steek lieten.

Hij schenkt vergeving. Hij is er om bezorgd om hen te verenigen.

Hij zal hen verzekeren dat hij met hen zal blijven.

Verrijzenis ligt voor ons en niet achter ons!

Hij komt tot ons wanneer hij ons bevrijdt van zonde en schuld, hij komt tot ons wanneer mensen opnieuw moed vatten, wanneer vijanden elkaar de hand geven en liefde het wint op haat.

Hij verzekert ons, zoals aan de ziener op het eiland Patmos: “Wees niet bang: Ik ben de eerste en de laatste, de levende. Ik was dood en zie, Ik leef tot in eeuwigheid en ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk” (Op. 1,17-18).

De paaskaars is het teken van zijn aanwezigheid. Bron van vreugde en hoop. Surrexit Christos spes mea (Victimae pascali laudes) Verrezen is Christus, mijn hoop!