Ik ben de weg (Joh. 14,1-12)

Op de laatste paaszondagen zijn we terug op de plek waar Jezus voor het laatst met zijn leerlingen een maaltijd had gehouden. Jezus had daar een heel indrukwekkend gebaar gesteld. Hij had hen de voeten gewassen als teken van dienstbaarheid. Hij had hen geschokt wanneer hij zei dat een van hen hem zou verraden. Wanneer Judas de zaal verlaat, houdt Jezus een lange toespraak, die Johannes in zijn evangelie opneemt. Enkele leerlingen zoals Petrus, Thomas en Philippus stellen vragen aan Jezus. Jezus lijkt te weten wat hem te wachten staat, maar hij ziet dit alles als een weg naar verheerlijking. Het is geen toespraak van een ter dood gedoemde, maar van iemand die leven geeft. Het gaat over weggaan en blijven. Wanneer Jezus aan het kruis hangt, haalt de evangelist een Schriftwoord aan: “Zij zullen opzien naar Hem die ze hebben doorstoken” (Joh. 19,37).

De lange toespraak is als het ware een mystiek en spiritueel portret van Jezus. Ze doet ons opzien naar Jezus, die naar zijn Vader terugkeert en door zijn Vader verheerlijkt wordt. In zijn toespraak over zijn heengaan bevestigt hij zijn blijvende aanwezigheid, vooral door de Geest die hij zal zenden van bij de Vader, Wellicht is de plaats van het laatste avondmaal dezelfde, waar de leerlingen zich op de Paasavond hadden opgesloten uit schrik voor de Joden. Hij zal hen daar de Geest schenken.

Zijn leerlingen zijn vanuit Jeruzalem vertrokken. Zij hebben christelijke gemeenschappen gesticht. Zo was er een kring rondom de leerling, die Jezus liefhad. Binnen deze gemeente zou het vierde evangelie zijn oorsprong hebben. Het zou geschreven zijn op het einde van de eerste eeuw. Het draagt sporen van spanningen met de joden. Het verwoordt een geloof in Jezus, dat is verdiept en verinnerlijkt. Het getuigt tevens van de bezorgdheid om de eenheid te bewaren.

 

Wees niet ongerust

Zoveel maakt ons onrustig en we maken soms zorgen om dingen die wellicht nooit zullen gebeuren. Jezus beseft de onrust van zijn leerlingen omwille van zijn afscheid en zijn heengaan. Dit vooruitzicht schept een gevoel van eenzaamheid. De leerlingen vrezen verweesd achter te blijven. Tot hen zegt Jezus een heel bemoedigend woord: “Laat uw hart niet verontrust worden.”

Jezus zelf lijkt niet ongerust te zijn om wat met hem gaat gebeuren. In alles wat hij die avond zegt is hij bewust van zijn band met de Vader. Wij zullen zelf maar rust vinden bij hem als we deze band ontdekken. In het evangelie van Matheus staat een tekst, die sterk gelijkt op wat bij Johannes staat. In een jubelkreet zegt hij dat hij verbonden is met de Vader en dat hij rust en verlichting schenkt. “Niemand kent de Zoon tenzij de Vader en niemand kent de Vader tenzij de Zoon” (Mt. 11,27).

Ruimte voor velen

Jezus stelt zijn leerlingen gerust. Hij zal bij hen blijven en hij verzekert hen een plaats bij zijn Vader, bij wie ruimte is voor velen. Richt Jezus onze blik op wat komt na de dood? De kerk put uit de afscheidswoorden van Jezus vertrouwen voor de toekomst. “Als onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis waar plaats is voor velen. Schenk ons de vervulling van onze levenslange hoop: overvloedig leven in uw heerlijkheid”, zo bidt de kerk in het eucharistisch gebed n° XI. Tijdens een uitvaart bidt zij in een van haar prefaties: “Als ons aardse huis afgebroken wordt, dan, heeft Jezus al een plaats bereid om daar voor te goed te wonen.”

Wanneer Jezus zelf van zijn leerlingen weggaat, belooft hij bij hen aanwezig te zijn en wenst hij dat er ruimte mag zijn voor velen. Dit geeft een oecumenische klank aan de woorden van Jezus. Jezus legt geen uniformiteit op. Wij kunnen bijdragen aan een kerk en een wereld waar er plaats is voor velen.

In de groei naar eenheid moeten we afstand kunnen doen van eigen gelijk, maar niet van de goede gaven, die kerken hebben gecultiveerd. In een toespraak over de oecumene gebruikte kardinaal Kasper daarvoor het beeld van een kristallen veelvlak. Een polyeder of polyhedron is een ruimtelijk object waar alle kanten begrensd zijn door platte zijvlakken en rechte ribben. Paus Franciscus wijst naar ditzelfde voorwerp om zijn beeld van globalisatie te verduidelijken. Bij een ontmoeting met jezuïeten tijdens hun 36° algemene vergadering kreeg hij een vraag over de inculturatie. Hij gaf daarop dit antwoord: “Vandaag moet onze profetische durf, ons bewustzijn de kant van de inculturatie kiezen. Ons beeld van de globalisering moet niet dit zijn van een bol, waarbij alles wordt gestandaardiseerd maar dat van het veelvlak, het polyhedron. Ik vind de geometrische figuur van het veelvlak aantrekkelijk, omdat het één is, maar verschillende gezichten heeft. Het geeft uitdrukking aan hoe je tot eenheid kunt komen met behoud van de identiteit van volken, van mensen en van culturen. Dat is de rijkdom die we vandaag moeten geven aan het proces van globalisering, omdat het anders leidt tot een destructieve homogenisering.’

De Weg

De stap naar de toekomst gaat over een weg. Welke weg? Tijdens de toespraak van Jezus is Thomas een aandachtig toehoorder. Hij geeft toe dat hij niet zo goed snapt wat Jezus bedoelt. Hij aarzelt niet vragen te stellen. Hij krijgt daarop dit categoriek antwoord van Jezus: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.”

Dit is een van de zeven of acht ‘IK ben woorden’ van Jezus in het evangelie van Johannes. Ik ben het brood van het leven (Joh. 6,35); Ik ben het licht van de wereld (Joh. 8,12); Ik ben de deur (Joh. 10,9); Ik ben de goede Herder (Joh. 10,11); Ik ben de verrijzenis en het leven (Joh. 11,25); Ik ben de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14,6); Ik ben de ware wijnstok (Joh. 15,1) en Ik ben koning (Joh. 18,37).

Christus is de weg die ons naar de waarheid leidt en het leven. Hij zegt dit van uit zijn verbondenheid met de Vader. Jezus is de weg en meteen het doel. Zijn persoon brengt leven. De GPS die Jezus ons aanreikt om op Gods persoonlijk spoor te komen is geen ding, maar een persoon. Naar de Vader van Jezus is er slechts een weg, deze van Jezus zelf. In het Eucharistisch dankgebed Jezus, de weg bidden wij in de prefatie tot de Vader van Jezus en danken wij om Jezus: “Hij is de weg naar U, Hij is de waarheid. Geen andere waarheid maakt ons vrij. Hij is het leven dat ons van vreugde vervult. Wij danken U voor de liefde die Gij ons toedraagt in Jezus Christus” (Euch. Gebed XI B).

Door Jezus te volgen als weg naar het doel sluiten we de andere wegen niet af die naar God kunnen leiden. Op de vraag hoeveel wegen er zijn naar God, antwoordde paus Benedictus in een interview: “ Er zijn zoveel wegen als er mensen zijn.”

De liefde van Christus verhindert niet om de visie te kennen van andere richtingen binnen de christenheid en van andere religies. Ze laat ons deelnemen aan een groei in interreligieuze vriendschap.

De Dominicanen vierden vorig jaar hun achthonderd jarig bestaan. Hun leuze is Veritas,  waarheid. Dit lijkt een heel absolute uitspraak. Door het claimen van de waarheid zijn mensen veroordeeld, werden banvloeken uitgesproken en kwamen mensen op de brandstapel.

Pierre Claverie (1938-1996), bisschop van Oran, was in Algiers geboren en groeide er op in een besloten koloniaal midden. Hij ontdekt geleidelijk de cultuur van de moslims. Na studies in Frankrijk werd hij dominicaan en keerde naar Algerije terug. Als bisschop verzorgde hij de dialoog met de islam. Hij schreef, over de humanité plurielle, over mens-zijn in meervoud. Hij had goede contacten met de bevolking. Hij kwam om het leven bij een bomaanslag in zijn woning;

Een van zijn sterke uitspraken: « Je ne possède pas la vérité, j’ai besoin de la vérité des autres. » Ik bezit de waarheid niet, ik heb nood aan de waarheid van de anderen.