Gezegend is God (2011)

"Gelukkig nieuwjaar."  "Happy New Year"  Hoeveel keren zal het klikken bij de overgang van oud naar nieuw?  www.google.de gaf bij de jaarovergang naar 2007 'Happy new year' 155.000.000 keer aan, dit in 0,05 seconde (Dr. Ulrich Nembach, Göttinger Predigten im Internet). 

Een 'gezegend' nieuwjaar (Ein gesegnetes neues Jahr).  We gebruiken deze formule om onze wensen te vertolken minder dan vroeger.  De liturgie zet er ons nochtans toe aan.  We krijgen daarvoor op het feest van het moederschap van Maria (1 januari) een mooie suggestie met de Aäron-zegen: 

Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven" (Num. 6, 24.-26).

 Op de eerste zondag van het jaar (de tweede zondag na kerstmis) richt de schrijver van de brief aan de Efesiërs zich tot God, de bron van alle zegeningen: "Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.  In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon" (Ef. 1, 3-5).  Deze tekst geeft aan waartoe wij gezegend zijn.  Gezegend om ten volle Gods kinderen te zijn, zonen en dochters van het Rijk.  Elke zegening is een stap in deze groei.

Een Nederlands predikant schreef in 2007 het boek Een hand boven je hoofd, waarin hij vraagt naar wat er gebéurt als de zegen wordt uitgesproken en ontvangen.  "De zegen is een gebed, gedragen door een belofte én een belofte, gedragen door een gebed.  Het is méér dan een gebed; het is ook een belofte, een toezegging van God: Hij zegent wie het van Hem verwachten.  Enerzijds is de zegen dus niet zomaar iets, in de zin van 'misschien helpt het'; 'baat het niet dan schaadt het niet' of 'op hoop van zegen'.  Het is meer, want zegenen ligt onder Gods belofte.  Anderzijds is het geen automatisme" (Ds. Jacob Westland). 

"Een bron van zegen zal je zijn" (Gen. 12,2).  Het motto van de eerste Duitse oecumenische Kirchentag.  "Ihr sollt ein Segen sein"; zo sprak God tot Abraham toen hij hem wegriep uit Chaldea.  Hij richt zich daarmee tot elk mensenkind. 

Op de affiches en bij de ganse aankleding van deze Kirchentag van 2003 in Berlijn stond het beeld van een lichtglans voorop.  Het is alsof een gezegende mens een kroontje boven het hoofd krijgt en een lichtglans uitstraalt. 

Mensen zijn een zegen, wanneer zij in hun relaties met anderen en in de situaties, waarin zij komen, aan Gods goedheid gestalte geven.  Elke vorm van welwillende aandacht is reeds een zegen.  Aan elkeen kunnen we door Gods zegen een veelheid van goeds toewensen en bijbrengen.  "Dir alles Gute durch Gottes Segen", schreef Clemens onderaan zijn brief.  "God zegene en beware u", dit zijn zinvolle woorden en gebaren voor elke dag in het nieuwe jaar. 

Een Duitse stapper nam deel aan een gespreksgroep in Taizé over 'zegenen' (Gen. 12,2).  Hij was een grote wandelaar en hij had de Jacobsweg achter zich.  Hij was zo dankbaar voor de tekens van onderweg op de camino, zowel voor de wegaanduidingen als voor de ontmoetingen.  Hij dacht niet alleen aan de onbekende, die ze hadden geschilderd.  Hij was vol waardering voor wat mensen voor mensen kunnen zijn, helpers om de juiste weg te wijzen. 

Alix de Saint-André schreef na haar drie tochten naar Santiago het boek En avant, route!  Pas bij haar derde tocht had de pelgrimage haar ten volle gepakt.  "Alle zijn we pelgrims die dubbelen.  Het wezen van de pelgrim is dat hij het opnieuw doet.  Wij laten iets onderweg en willen het terug halen.  Wat?  Dat is niet zo klaar, maar het is dwingend.  Een vorm van waarheid, die wij even hebben gezien en die bij de terugkeer uitgewist is.  Een manier van leven ook.  De twee zijn verbonden." 

Bij haar derde tocht, die bij haar thuis begon, ging ze de pelgrimszegen halen in haar parochiekerk.  Ze was ermee opgezet dat de pastoor van Saint-Hilaire des Grottes haar dit had voorgesteld.  "Een zegening, dat kan geen kwaad, zei ze bij zichzelf.  "Een pelgrim, zelfs een nietsnut, weigert geen zegening, hem met een goed hart aangeboden.  Het verplicht tot niets en het beschermt.  Het eet geen brood.  Daarbij had ik veel waardering voor die priester.  Hij was iemand die geloofde en dat was een echte steun."  Ze liet de aloude reiszegen in haar doordringen: 

Almachtige God, gij houdt niet op uw goedheid te tonen
aan wie u bemint.

Gij laat u vinden door hen die u zoeken.

Wees goedgunstig voor uw dienaars,
die op pelgrimstocht trekken en voor Alix, die naar Compostella gaat.

Leid hun weg volgens uw belofte.

Wees voor hen een schaduw bij de hitte van de dag,
een licht in de duisternis van de nacht,
een ondersteuning bij vermoeidheid.

Verleen dat zij gelukkig onder uw bescherming
het einde van hun tocht bereiken.

Ze had geknield tijdens het gebed.  Na het opstaan vond ze dat de zegen tamelijk goed samenvatte wat haar bezig had gehouden tijdens de voorbereiding van haar tocht.  Het kwam overeen met wat in haar rugzak stak: "God, mijn kompas.  God, mijn hoofddeksel.  God, mijn lamp.  God, mijn donsdeken." 

Wij zijn onderweg en onbewust op zoek naar de zegen, die aan de oorsprong ligt van ons bestaan.