Christus, Koning van het heelal A - 2014

Zusters en broeders,

‘Christus, Koning van het heelal’, zo heet het feest dat we vandaag vieren. En dat heelal, dat is niet niets. Het gaat om alles wat om de aarde is, om de miljarden sterren, kometen, planeten, zonnestelsels en weet ik wat nog meer. Het is miljarden jaren oud, en miljarden vierkante kilometers groot. Van dat heelal is Christus de Koning, Hij die goed 2000 jaar geleden op onze aarde leefde. Maar Hij die ook is de menswording van onze ene God, de Schepper van het al, dus ook van het heelal. Dat vieren we vandaag.

Maar vandaag is ook de laatste zondag van het liturgisch jaar. Bij die ‘laatste zondag’ mogen we zeker niet denken dat we het eindpunt bereikt hebben, dat we de boeken kunnen sluiten en kunnen zeggen: We zijn er. Nee, we zijn er nooit. Niet als mens, niet als Kerk. Altijd opnieuw blijft de kernvraag wáár we zijn, anders gezegd: wat we terechtbrengen van Jezus’ woorden en daden. Het hele jaar door hebben we het evangelie van Mattheus gehoord, en dat evangelie is opgebouwd rond zes toespraken van Jezus, waarin  Hij zijn leer verkondigde. Vooral zijn eerste toespraak, de Bergrede, met de Zaligsprekingen, kennen we zeer goed. Die woorden van zaligheid voor wie nederig van geest is, voor wie op zoek is naar vrede en gerechtigheid, voor wie helpt en troost waar nodig, voor wie zuiver is van hart. Dat zijn niet zomaar woorden, nee, dat is de kern van ons geloof. Want al die woorden zijn liefdevolle belevingen van Jezus’ enige wet: Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf. Vandaag, op deze laatste zondag van dit liturgische jaar, houdt Hij ons in dit opzicht een spiegel voor, en vraagt Hij: Wat heb je met mijn woorden gedaan? Wat heb je ervan terechtgebracht?

Dat zijn dus de vragen die we onszelf moeten stellen, vandaag en alle dagen van ons leven: Wat doen we met Jezus’ woorden? Wat brengen we ervan terecht? Proberen we echt te leven naar zijn woorden en daden, of horen we bij het soort mensen dat zegt: ‘Het heeft geen zin dat ik iets doe, want er verandert toch niets. Het is altijd zo geweest en het zal altijd zo blijven.’ Zijn we zulke mensen, en vergeten we dus maar dat ook Jezus er alleen voor stond? Dat Hij helemaal mislukt leek toen Hij op het kruis hing en ook zijn apostelen Hem in de steek hadden gelaten? Zijn ook wij zo? Verschuilen ook wij ons achter dooddoeners, om niets te moeten doen, om alleen maar voor onszelf, voor ons eigen plezier, ons eigen bezit, ons eigen welzijn te leven?

Wellicht is Jezus in dat opzicht nooit duidelijker geweest dan vandaag. Hij zegt: ‘Alles wat je voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan, en alles wat je niet voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, heb je ook voor Mij niet gedaan.’ Duidelijker kan niet. Nee, we kunnen, we mogen niet leven alleen maar voor onszelf, want dat is niet wat Jezus ons heeft voorgeleefd. Wat Hij ons wél heeft geleerd en voorgeleefd, dat is zijn zorg voor armen en zieken, voor machtelozen en vervolgden, voor blinden en kreupelen, voor zwakken, maar ook voor sterken. Voor alle mensen dus.

 ‘Christus, Koning van het heelal’ is geen feest dat alleen maar op vandaag slaat. Nee, het verwijst naar de toekomst die vandaag al begonnen is, en die toekomst, dat is de doorbraak van het Rijk Gods. We weten wat dat is: dat is het Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid zoals God het zich bij zijn schepping heeft gedroomd. Die droom komt zo mooi ter sprake in de eerste lezing. Bij monde van de profeet Ezechiël zegt God wie Hij is: een goede Herder die omziet naar heel zijn kudde, die zorgt voor al zijn schapen, ook al zijn ze vermist of verdwaald, ziek en gewond of sterk en gezond. Zo zorgt God de Heer voor heel zijn schepping, en Hij vraagt via Jezus dat wij daar zouden aan meehelpen. Laten we daarbij zeker nooit vergeten dat Jezus daarover zegt: ‘Alles wat je voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan, en alles wat je niet voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, heb je ook voor Mij niet gedaan.’

Zusters en broeders, laten we op deze laatste zondag van het liturgisch jaar het voornemen maken dat we willen leven naar de woorden en daden van Christus, Koning van het heelal. Amen.