Waarom zijn wij gelovig? Waarom gaan we naar de Kerk? Waarom bidden wij?
De afgelopen weken mocht ik een groep pelgrims begeleiden tijdens een bedevaart naar Israël. Het was inmiddels ruimt 20 jaar geleden dat ik daar was geweest en ook daar heeft de tijd niet stil gestaan. Tegelijk is er iets dat nooit verandert, de heilige plaatsen waar Christus is geboren, heeft gepreekt, werd verraden, veroordeeld en gedood. De Via Dolorosa, midden in de drukte van de stad die tegelijk een passende illustratie is van zijn kruisweg toen.
Wat ook niet verandert is, dat is de boeiende ontmoeting met het Jodendom. We hadden tijdens deze reis een Joodse gids met wie ik in de bus geregeld van gedachten kon wisselen. Tijdens mijn sabbat van 2004 heb ik me in het Joodse geloof verdiept, met name in de huisliturgie die een belangrijke schakel is in het gelovig overleven in al die landen waarin Joodse gezinnen leven. Ook deze reis werd ik me weer bewust hoezeer wij met ons geloof en onze liturgie geworteld zijn in het Joodse geloof en de Joodse liturgie.
Onlangs vroeg onze paus Franciscus aandacht voor een belangrijk aspect van ons geloof dat tegelijk heel kenmerkend is voor het Joodse geloof. De paus sprak over het “op weg zijn”, Wij gaan in het voetspoor van Abraham, die wegtrok uit het oude land; we gaan in het voetspoor van het volk Israël dat wegtrok uit Egypte; we gaan in het voetspoor van Jezus die zegt: “Kom, volg Mij”. Ons leven is een pelgrimstocht. Toch zijn we geneigd ons te settelen, te nestelen in het heden, en verleden en toekomst vergeten.
Daarom die vraag: Waarom zijn wij gelovig? Waarom gaan we naar de Kerk? Waarom bidden wij? Van Henoch en van zijn achter-achterkleinkind Noach wordt gezegd, dat zij wandelden met God. Dat wandelen met God is een beeld dat we ook in het scheppingsverhaal en het paradijsverhaal tegenkomen, God wandelde in de tuin. Het is een mooie uitdrukking over de intieme omgang van God met Adam en Eva, met Henoch en Noach. Wandelen met God.
Is dat niet het antwoord op de vragen zoals ik die noemde: Waarom zijn wij gelovig? Waarom gaan we naar de Kerk? Waarom bidden wij? Om intiem met God om te kunnen gaan, om te kunnen wandelen met God.
Ik heb sterk de indruk dat in alle serieuze godsdiensten, gelovigen hiernaar op zoek zijn. Natuurlijk, mensen zijn ook op zoek naar gezondheid en voorspoed, naar troost en vergeving, naar zingeving en uitzicht, maar dieper dan dat is er het verlangen God te kennen, God te zien van aangezicht tot aangezicht, met God te spreken direct en zonder hindernissen, met God te wandelen. In dat licht wil ik kijken naar de farizeeër en de tollenaar.
Hoe voelt u zich als vader of moeder, als je zoon of dochter aan komt met een mooi rapport en vol geuren en kleuren vertelt hoe goed het allemaal ging, beter dan de anderen in de klas. U zegt dan waarschijnlijk, geweldig, goed, ga zo door? U voelt zich trots als ouder? Ik kan me het verleden herinneren waarin ouders niet snel complimentjes gaven. Bij sommige mensen heeft dat een pijnlijk tekort achtergelaten, juist omdat ze bevestiging zochten. Toch worden we in deze tijd overspoeld met protserigheid en opschepperigheid; de neiging alles leuk en goed en geweldig te vinden en nooit iets te corrigeren.
Opvoeden vraag wijsheid en evenwicht, met die pedagogische oplettendheid waarin je subtiel aangeeft dat zoon of dochter er niet teveel mee te koop moet lopen, omdat je je talenten gekregen hebt. In feite geven talenten je meer verantwoordelijkheid.
Zou God nu ontevreden zijn met deze farizeeër? Dit is een man die het goed doet, hij kent zijn rechten, maar zeker ook zijn plichten, is trouw in zijn afspraken, doet niemand tekort, hij hoort bij de rechtvaardigen en dat weet hij, hij is er blij en dankbaar mee. Maar hoe wandelt hij met God?
Zijn probleem is dat hij zijn naaste niet ziet als zijn broeder of zuster, dat hij niet deelt in Gods barmhartigheid, niet kijkt met de liefdevolle en vergevende blik waarmee God naar zijn kinderen kijkt. Hoe voelt u zich als uw kind echt en oprecht komt vertellen wat het verkeerd heeft gedaan? Gaat uw hart dan niet open? Raakt u dat niet veel dieper dan het mooie rapport of het diploma?
In die kwetsbaarheid komt je kind dichter bij je hart, dan wanneer het groot en sterk is. Bij God is het niet anders. Het Evangelie zegt niet dat de tollenaar rechtvaardiger of beter was dan de farizeeër, dat was hij niet, maar wel dat hij gerechtvaardigd naar huis ging. Hij had vergeving ontvangen. In de vergeving was hij aangeraakt door Gods liefdevolle barmhartigheid. Dat moest de farizeeër ontberen, want hij had Gods vergeving en liefdevolle mildheid niet nodig.
Wandelen met God, intiem omgaan met God. Je hart bij hem uitstorten in nood en wanneer je tekort bent geschoten. Zou je dat niet iedereen gunnen? In Christus hebben wij die intieme omgang aangereikt gekregen in de sacramenten en heel bijzonder in het sacrament van boete en verzoening. Het lijkt zo tegenstrijdig, maar in dat sacrament zijn we meer in het paradijs, wandelen we meer met God, dan wanneer het goed gaat en we zijn hulp niet nodig hebben. Amen.