God, de keizer en de corona

Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt.”

Dit spitante antwoord van Jezus op de listige vraag van de Farizeeën en de Herodianen is een bekende zegswijze geworden.

Zij is tijdens de corona her en der opgehaald. De maatregelen ter bescherming van de gezondheid hebben een weerslag gehad en hebben deze nog op de eredienst. De toegang tot vieringen in kerken werd ontzegd of flink gereduceerd.

Wij blijven samenkomen voor de eredienst en dit zonder restricties zei John Mac Arthur, evangelische pastor van de Grace Community Church in Sun Valley (Californië). Hij en zijn gemeenschap negeren de voorzorgsmaatregelen met een beroep op de uitspraak “Jezus is de Heer van het Universum.” Zo heeft ook de hulpbisschop van het bisdom Chur, Marian Eleganti verwondering en opschudding gewekt met zijn uitspraak dat de coronapandemie een straf van God is.

De natuurwetten zijn dezelfde voor mensen met een religie en mensen zonder. Onze wereld als deel van het groot heelal heeft zijn wetmatigheden en zijn verrassingen, die we op dit ogenblik niet kunnen verklaren. Gefundeerde maatregelen voor de gezondheid moeten we opvolgen.

In zijn eerste brief na zijn bisschopswijding schreef bisschop Lode Van Hecke : “Virussen hebben geen nationaal gevoel en geen grens houdt ze tegen.
Onze wetenschappers, zorgverleners en politici doen wat ze kunnen om onze bevolking te helpen, te vrijwaren, te beschermen. En als christelijke gemeenschap zijn we solidair. We zijn gewoon medeburgers met alle anderen.
We maken het immers mee zoals iedereen. We ontsnappen er niet aan. Het is tevens een uitnodiging om onze verantwoordelijkheid op te nemen. Hoe kunnen we mensen rondom ons in bescherming nemen, hun ongemakken verlichten, een sprankeltje hoop brengen? Onbetaalbare vriendelijkheid. En, oh, zo belangrijk:
Wie zich bekommert om een vriend in nood toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende (cf. Job 6, 14).”

Hij vertrok naar den vreemde

In zijn parabel over de slechte pachters in de wijngaard vertelt Jezus over een landeigenaar die een wijngaard had aangelegd, mooi en schoon met een omheining eromheen, een wijnpers erin en een wachttoren. Hij verpachte hem aan wijnbouwers. Daarop ging hij op reis en vertrok naar den vreemde (Mt. 21,33). Maar hij bleef eigenaar van de wijngaard en kwam na een tijd terug om de opbrengst op te halen. De heer van de wijngaard is God. Hij heeft de tuin aan de mens toevertrouwd. Hij geeft aanduidingen in de tien geboden. Hij spoort ons aan om te werken aan gerechtigheid en ons te laten leiden door de oproep tot liefde. Hij verwacht van ons dat we deze wereld humaniseren en de kreet van onze broeders en zusters blijven horen in zorg om ons gemeenschappelijk huis.

“Ik ben de Heer en niemand anders”

God of Caesar, God of de keizer? God en Caesar staan niet op dezelfde hoogte. Alles is van God, maar niet alles is van Caesar. God is meer dan de keizer. Hij is de Schepper, die aanwezig blijft. Alles is van hem. Aan hem behoren wij toe.

Het volk van Israël is beproefd geworden in zijn godsgeloof, zeker ten tijde van de ballingschap in Babylon. Ze waren ver weg van Jeruzalem, hun tempel was verwoest. In die periode is hun godsgeloof verdiept. De Heer is en blijft voor hen de God van de geschiedenis. Aan de ballingschap kwam een einde. Wie maakte dit mogelijk? De historicus zal verwijzen naar Cyrus. De profeet zegt dat God de bevrijder is en Cyrus zijn dienaar, zijn gezalfde. Voor de profeet staat het vast dat er buiten God geen andere God is. “Ik ben de Heer en niemand anders” (Jes. 45, 6).

Ditzelfde vertrouwen leidt Paulus wanneer hij zich richt tot de christenen in Korinthe: “Laat niemand zijn heil zoeken bij mensen. Want alles is het uwe of het nu Paulus is of Apollo of Kefas, wereld, leven of dood, heden of toekomst; alles is van u, maar gij zijt van Christus en Christus is van God” (1 Kor. 3, 21).

De gezagdragers

De vraag die aan Jezus gesteld werd nopens de belasting was een delicate vraag.   En al acht Jezus zich vrij, toch betaalde hij de tempelbelasting (Mt. 17,24-27) en geeft hij aan de keizer wat de keizer toekomt.

.

Jezus heeft zich niet tegen het staatsgezag verzet. Hij was wel kritisch tegenover Herodes die hij een vos noemde (Lc. 13,31-33). Hij stond onbevangen tegenover Pilatus, aan wie hij liet aanvoelen dat zijn gezag beperkt is. “Ge zoudt volstrekt geen macht over mij hebben, als u die niet van boven gegeven was” (Joh. 19, 11) Jezus staat tegenover Pilatus met een koningschap dat niet van deze wereld is (Joh. 18,36).

Paulus zet zijn lezers aan zich te onderwerpen aan de gezagsdragers die boven hen staan. Want er is geen gezag dan van God. (Rom. 13,1-7). Christenen onthouden tevens wat Petrus zei tot het Sanhedrin en de hogepriester: “Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen” (Hand. 5,29).

Mocht Jezus onder ons zijn zoals hij leefde in Palestina, zouden we hem nu allicht benaderen met de vragen die de corona ons stelt. Niet allereerst met vragen over de belastingen. Wij weten zo dat deze niet zullen verminderen. De corona heeft een groot economisch impact. De fiscale ontvangsten vallen tegen en de regering zal nieuwe middelen zoeken. Daarbij zijn de gevolgen van de corona zwaarder voor de arme landen dan voor de rijke. Het corona-virus doodt in Latijns-Amerika de armen en verrijkt de milljardairs.

Prof. Gaston Eyskens beweerde dat alle Franse koningen hun munt hebben gedevalueerd. Op een na, Lodewijk de negende, die had dan als excuus, zei de prof, dat hij een heilige was.

Kerk en Staat

De uitspraak van Jezus over God en de keizer blijft van belang bij de verhouding tussen de Staat en de religies, tussen Kerk en Staat. In het Westen geeft dit geleid tot een gezonde scheiding van Kerk en Staat. Waar dit niet geldt, hopen christenen en andere religies op een dergelijke oplossing.

Over het kluwen in Libanon tussen religies en de verdeling van bevoegdheden velt   Amin Malouf dit krasse oordeel: “Parce qu’ils ont une religion, ils se croient dispensés d’avoir une morale” (Amin Maalouf, Les désorientés).

In Irak zijn de christenen in de minderheid. Ze hebben zwaar geleden door de jihadisten. Een aantal Assyrische christenen keerden terug naar de vlakte van Ninve en werken aan de heropbouw. De patriarch van de Chaldeeuwse christenen kardinaal Sako hoopt daar op een scheiding tussen de Staat en de religies en op de herkenning van de minderheidsgroepen in het land.

God en de keizer. Het lijkt erop dat God meer en meer verdrongen wordt. In de preambule op de Europese grondwet staat: “Geïnspireerd door de culturele, religieuze en humanistische tradities van Europa, die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van de universele waarden van de onschendbare en onvervreemdbare rechten van de mens en van vrijheid, democratie, gelijkheid en de rechtsstaat.” Een verwijzing naar de rol van het christendom in Europa is er niet in opgenomen

De corona raakt de ziel

De vragen die we aan Jezus zouden stellen hebben verband met ons godsgeloof. Hoe ontdekken we nu zijn aanwezigheid? Is zijn afwezigheid deze van de Stille Zaterdag, die de Verrijzenis voorafgaat? Wat vinden we van de uitsspraak van Barbara Tuchman in haar boek over De waaanzinnige 14° eeuw: “Degenen die de pest hadden overleefd, die en niet aan ten onder waren gegaan, maar er evenmin beter door waren geworden, konden geen goddelijk doel ontdekken in de pijn die ze hadden geleden. Gods wegen waren meestal   mysterieus, maar deze kwelling was te verschrikkelijk geweest om zonder vragen te kunnen worden aanvaard. Als een ramp van dergelijke afmetingen, de dodelijkste die men ooit had gekend, slechts een zinloze daad van God was of wellicht niet helemaal Gods werk, dan waren alle zekerheden van een gevestigde orde op niets gebaseerd. Het brein dat zich openstelde voor deze vragen kon ze niet meer uitbannen “(Op. Cit. p. 151).

Corona doet ons nadenken over wat deze epidemie doet met de mens, met zijn ziel, met zijn religie. Ja, deze vragen hebben verband met onze ziel. In een gesprek met elkaar kunnen we naar antwoorden zoeken. Hoe zwaar hebben mensen geleden die helemaal alleen zijn gestorven in ziekenhuizen en woonzorgcentra omdat familieleden niet bij hen mochten zijn?

Het virus Covid 19 kan het fundamenteel vertrouwen niet wegnemen, waarvan Paulus getuigt in zijn brief aan de Romeinen. Hij schrijft: “Ik ben ervan overtuigd dat noch de dood noch het leven, noch engelen, noch boze geesten, noch wat is noch wat zal zijn, en geen macht in de hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods die is in Christus Jezus onze Heer” (Rom. 8, 35-39)

Toch opletten; met citaten lossen we niet alles op. “Weniger zitieren und mehr reflectieren”, zegt Michael Wolffsohn, een Joodse historicus.

**********

“Degenen die de pest hadden overleefd, die en niet aan ten onder waren gegaan, maar er evenmin beter door waren geworden, konden geen goddelijk doel ontdekken in de pijn die ze hadden geleden. Gods wegen waren meestal   mysterieus, maar deze kwelling was te verschrikkelijk geweest om zonder vragen te kunnen worden aanvaard. Als een ramp van dergelijke afmetingen, de dodelijkste die men ooit had gekend, slechts een zinloze daad van God was of wellicht niet helemaal Gods werk, dan waren alle zekerheden van een gevestigde orde op niets gebaseerd. Het brein dat zich openstelde voor deze vragen kon ze niet meer uitbannen.

Toen de mensen eenmaal de mogelijheid tot verandering in een gevesgtigde orde voor ogen hadden, kwam het einde van een tijdperk van onderworpenheid in zicht, de ommekeer naar een individueel bewustzijn lag in het verschiet. In zoverre is de zwarte dood wellicht het onoffficiële en niet als zodanig erkende begin van de moderne mens geweest” (B. Tuchman, De waanzinnige eeuw, 14° eeuw, p. 151).