preek 29C 2016

voor een rust- en verzorgingstehuis

Beste mensen, je zou het misschien niet zeggen als je naar de eerste lezing en het evangelie geluisterd hebt, maar in beide lezingen gaat het vandaag over een overval op straat, over mensen die ze met allerlei trucjes geld afhandig maken, over de slachtoffers in Syrië, over de slachtoffers van stammentwisten en isis en agressieve moslims als boko haram in Afrika. Want in de eerste lezing gaat het over Amaleken de Amelekieten= zij is het kwaad zelf. Zij kan het niet verdragen dat er ergens recht, vrede, geluk is. En terwijl Gods  volk door de woestijn trekt op weg naar het beloofde land, waar recht en vrede  zal groeien vallen zij Die kolonne van Gods volk  aan langs de achterkant, dat is daar waar de zieken, de ouderen, de kinderen de stoet sluiten. Hij valt aan op de ‘zwakken’ het eerst.                                                              Wij hoeven niet ver te zoeken om te zien hoe dat nog altijd in onze wereld, onze maatschappij gebeurt. De regering spreekt van te komen tot rechtvaardige belastingen. Maar je zal zien de superrijken zullen niet meer moeten betalen, het zal weer de kleine mens zijn die slachtoffer ervan wordt. Ook van de geplande besparingen: dat is Amalek, dat is het kwaad. De armen in onze wereld zullen het niet beter krijgen: dat is Amalek, het kwaad. Staatshoofden als  bijvoorbeeld in Syrië , in samenwerking met zogezegde bondgenoten,  blijven maar  ziekenhuizen en burgers bombarderen, terwijl ze zelf heel veilig zitten: dat is Amalek, dat is het kwaad.                                        Wat doet Mozes? Hij bidt. Hij vraagt Gods steun. En God zal niet zomaar hun vijanden verslaan, als een soort mirakel, zij moeten zelf moeten vechten, strijden tegen hun vijanden, maar hen zal hen steunen, moed, uithoudingsvermogen geven.  Soms zeggen we : het lijkt wel of God me niet hoort: ik bid, ik vraag dat hij mijn pijn zou wegnemen en er gebeurt niets. God kan niet om het even wat. Als wij geloven dat God de wereld geschapen heeft en dus ook de wetten in de natuur, dan zal God ook die  wetten , die hij zelf gemaakt heeft, niet doorbreken. We kunnen niet verwachten dat iemand zonder arm, plots een nieuwe arm van vlees en bloed zou krijgen. Wat God wel doet is mensen inzicht geven, hun intellect aanspreken, hen creativiteit geven om protheses te maken, zodat ze met een kunst arm toch nog veel kunnen doen.

God kan niet om het even wat, maar kan hij dan zo weinig? Ik denk het niet. We weten het niet, maar misschien kan hij in een proces van ziekte of van genezing wel iets doen in die ingewikkelde natuurwetten, dat we niet kunnen zien. En daar vertrouwen we op.

Maar: we horen het ook in de lezingen: bidden is niet alleen iets wat je alleen in alle stilte doet, niet iets wat je alleen  met gesloten ogen en gevouwen handen in de kerk doet, of op je knieën voor je bed. Bidden is ook vechten ! In de eerste lezing zien we: zolang Mozes bleef bidden met de handen ten hemel, hielden Jozua en zijn mensen het vechten vol. Je moet blijkbaar de twee doen voor het Rijk Gods. Bidden alleen is niet genoeg – maar ook vechten alleen is niet genoeg. Vechten én bidden: dat is het heilige dubbelegebod.  Bidden is dubbel:  ten eerste: wij moeten vechten voor het goede. Het kwade is tenslotte niet zo onschuldig als het soms lijkt . Het raakt ons vaak op een laffe en sluwe wijze in wie en wat ons het meest heilig is, en dan blijf je best voor één keer niet braaf tolerant en ruimdenkend. Zeker niet als het over kwetsbare en weerloze mensen gaat. Dan vecht je, tot zonsondergang als het moet. Heilige woede en geweldloos verzet heet dat, dat zien we bij Mozes en de weduwe aan wie de rechter uit zichzelf geen recht doet, maar alleen onder druk omdat die  weduwe blijft vechten voor gerechtigheid.

Het tweede is : je moet mekaars handen in de hoogte houden en mekaar af en toe een steen als steunpunt aanbieden zoals bij Mozes. Bidden doe je niet alleen (en vechten best ook niet). Bidden doe je met je geloofsbroeders en –zusters en met mensen die met je willen meebidden en die mee helpen vol te houden – ook en vooral als je armen moe worden van te blijven geloven en hopen. … Mensen die elkaar ondersteunen laten altijd een glimp van de Onuitsprekelijke, van God  zien. Ze geven elkaar telkens weer, in alle tijden en in alle omstandigheden het vertrouwen door in de Onnoembare, Onuitsprekelijke.

Geïnspireerd door Geer Dedecker zijn preek voor 29C, maar aangepast aan het publiek voor rust- en verzorgingstehuis