Broederlijke vermaning

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

De broederlijke vermaning waarover het evangelie van vandaag spreekt, is zeker een van de moeilijkste opgaven van een christen. Daar is vooral in onze tijd veel fijngevoeligheid voor nodig. In onze pluralistische gemeenschap moet je zeer voorzichtig te werk gaan. Je mag toch veronderstellen dat de meeste christenen gewetensvol willen handelen. Het is ook niet altijd zo direct duidelijk wie gelijk heeft, want de waarheid heeft dikwijls veel facetten, veel licht- en schaduwzijden. Van bovenuit of als buitenstaander oordelen dient vaak de waarheid niet. Er is veel liefde en nederigheid nodig om niet direct een absoluut oordeel te vellen over omstreden meningen en levenshoudingen.

Wij zouden vaak veel kunnen Ieren van die oude kluizenaar, waarvan het volgende verteld wordt. Hij werd door de monniken uit een nabijgelegen klooster gevraagd om een van de monniken, een grote zondaar, de levieten te komen lezen. Eerst wilde hij niet komen, maar omdat ze bij hem bleven aandringen, nam hij ten slotte een korf vol gaten, vulde die met zand en hing die op zijn rug. ‘Wat betekent dat, vader?' vroegen de monniken. Toen zei de oude man: ‘Dat zijn mijn zonden; achter mij lopen ze weg en ik zie ze niet en nu ben ik gekomen om een oordeel uit te spreken over de zonden van een ander'. Toen de monniken dat hoorden, spraken zij niet meer over hun medebroeder, integendeel zij vergaven hem zijn schuld.

Wij mogen werkelijk niet te vlug een oordeel over anderen uitspreken, hen van het ontvangen van de sacramenten uitsluiten, niet te vlug dreigen met excommunicatie. Wie zijn wij, dat wij over het gedrag van onze medemensen zouden mogen oordelen?

Maar anderzijds zondigen wij toch ook dikwijls door het nalaten van het goede. In de eerste lezing wordt ons heel duidelijk gezegd: ‘Als gij uw mond niet opendoet en de schuldige niet waarschuwt, om hem van zijn weg af te brengen dan zal ik u rekenschap vragen'. Wij dragen toch voor elke mens die een verkeerde weg volgt een stuk verantwoordelijkheid. Wij zijn allemaal de hoeder van onze broeder. Je mag je falende broer of zuster niet zo maar aan hun lot overlaten. Echte broederliefde is méér dan welwillend neutraal blijven. Maar wij zwijgen omdat wij de moed niet hebben om te spreken. Dat is privé-zaak zeg je dan. Is de godsdienstige in onze gewesten niet juist daardoor zo vlug en drastisch veranderd, omdat wij in het openbare leven niet meer durven opkomen voor godsdienstige waarden? Is dat werkelijk allemaal privé-zaak als de zondagmorgen door sport en ontspanning wordt ingenomen, als seksboeken en -videofilms zo maar voor onze jeugd te koop liggen? Hebt u ooit een vriend durven aanspreken als u zag dat hij steeds zeldener naar de mis kwam, als u zag dat hij met vuur speelde in verkeerde relaties?

Wij weten wel hoe moeilijk vaak de broederlijke vermaning is, alle ouders met grote kinderen kunnen daarover meepraten. Toch mo¬gen wij de moed niet opgeven. Veroordelen brengt zeker geen op¬lossing, wij moeten het geduld en de liefde opbrengen tot liefdevolle dialoog, tot bescheiden gesprek. Misschien kun je zo je broer of zuster redden. Het is zo moeilijk zonde en zondaar te onderscheiden. Het is gemakkelijker te veroordelen dan te begenadigen. Op dit punt is er een zinvolle spreuk: Heer, geef mij het geduld te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, geef mij de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en geef mij bovenal de wijsheid om het een van het ander te kunnen onderscheiden...