Ik verkies barmhartigheid

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Ik weet niet hoe het komt, maar de Kerk heeft altijd liever gepreekt over schuld en boete, over zonde en rechtvaardige straf dan over vergeving en barmhartigheid. Luther heeft heel zijn leven geworsteld met deze angstige vraag: Hoe vind ik een genadige God? Hij zag een onoverbrugbare kloof tussen Gods heiligheid en eigen zondigheid en hij leed zozeer onder deze zondigheid dat hij meende voor Gods gerechtigheid geen bestaansrecht te hebben. Nu worden er in de bijbel zoveel eigenschappen van God beschreven, dat iedere tijd en iedere mens wel zijn eigen godsbeeld kan uittekenen of vertekenen. Velen hebben dan ook een godsbeeld dat beklemmend werkt, voor hen is God eerder een rechter dan een zaligmaker. Voor zulke mensen werken de lezingen van deze zondag als een verfrissend bad.

In de eerste lezing horen wij: ‘Vroomheid wens ik, geen offergaven en liefde tot God meer dan brandoffers'. En in het evangelie horen wij hoe Jezus zondaars opzoekt en tafelgemeenschap met hen houdt als een teken dat God de scheidingslijn. tussen rechtvaardigen en zondaars heel anders trekt. Jezus is niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars. En dan zegt Hij: ‘Gaat heen, en leert wat het zeggen wil: Ik wil liever barmhartigheid dan offers'.

De barmhartigheid is in Jezus de gestalte die de liefde aanneemt tegenover elke vorm van zondigheid en kleinheid. In de verhouding van Jezus tot deze tollenaar toont Hij ons wat het betekent: Barmhartigheid wil Ik.

Bij God heeft de barmhartigheid het laatste woord, want de naam van God is: Ik erbarm Mij. En God zegt van zichzelf: ‘Ik ben een barmhartige en medelijdende God, lankmoedig, groot in liefde en trouw'. Op deze barmhartigheid doet de psalmist een beroep als hij bidt: ‘Als Gij de zonden blijft gedenken, Heer, wie houdt dan voor U stand? Maar bij U is barmhartigheid en overvloedige verlossing'.

Eigenlijk vreemd dat wij in de verkondiging zo gemakkelijk spreken over wetten en plichten, over verdiensten en goede werken. Wij vertrouwen vaak zozeer op onze prestaties en zelfgerechtigheid, dat wij een bedenkelijk gezicht zetten zodra wij teveel horen spreken over barmhartigheid. Wij hebben de indruk dat wij ons op een gevaarlijke weg begeven als wij zeggen dat God een warm hart heeft voor elke mens. Wij zijn er nog altijd een beetje huiverig voor om te spreken over het moederschap van God, want barmhartigheid is een vrouwelijk woord, dat doet denken aan de liefde van de moeder die zorg draagt voor het zwakke, hulpeloze wezen in haar schoot. Aan zo'n godsbeeld moeten wij in onze mannenmaatschappij nog wennen.

Wij hebben altijd de indruk dat de gedachte aan Gods barmhartigheid een gemakkelijke gedachte is, maar als wij die barmhartigheid plaatsen in de werkelijkheid van het leven, dan worden wij juist door Gods barmhartigheid opgeroepen om ook op onze beurt een warm hart te hebben voor alles wat klein en zondig is. Niet plicht, niet wet, niet recht, hebben het laatste woord in een christelijke gemeenschap, maar barmhartigheid: ‘Wees barmhartig zoals uw Vader in de hemel barmhartig is'.

Zo heeft de roeping van Matteüs en het feestmaal met de zondaars voor ons twee gezichten. Als je jezelf als een zondaar beschouwt, is het een blijde boodschap: Jezus is immers gekomen om zondaars te redden. Als je denkt in orde te zijn met God, dan is dit evangelie een waarschuwing om zeker niet de staf te breken over anderen die in jouw ogen fout zijn. Want hoe zouden wij, die in ons eigen hart het goede nog niet kunnen scheiden van het kwade, aan anderen Gods barmhartigheid kunnen ontzeggen?

Wij leven allemaal van Gods barmhartigheid, of we dat toegeven of niet. Alleen als wij barmhartig willen zijn tegenover anderen, kunnen wij altijd zeker zijn dat God ook voor ons barmhartig zal zijn...